Skip to main content
  • Slide Mobile 2019 2b
  • Slide Mobile 2019 3b
  • Slide Mobile 2019 4b
  • Slide Mobile 2019 5b
  • Slide Mobile 2019 6b
  • Slide Mobile 2019 7b
  • Slide Mobile 2019 8b
  • Slide Mobile 2019 9c

Verkrachtingen: Harde cijfers vragen harde maatregelen

Senator Nele Lijnen (Open Vld), die tevens voorzitter is van de commissie gelijke kansen voor vrouwen en mannen, stelde vragen omtrent de opvolging en vervolging van verkrachtingszaken aan de Minister van Justitie. “Een verkrachting is de grootste aanslag op de psychische en fysieke integriteit. Het is daarom bijzonder belangrijk dat de drempel voor slachtoffers om dit aan te geven zo laag mogelijk wordt gehouden. Tevens is het cruciaal dat de aangifte goed wordt opgevolgd en het bewijsmateriaal degelijk wordt onderzocht en bijgehouden om zo te vermijden dat er nog meer slachtoffers vallen,” aldus Nele Lijnen.

Uit de cijfers die de senator verkreeg blijkt dat het aantal verkrachtingen dat wordt geregistreerd bij de parketten jaarlijks stijgt. In 2009 werden 3360 verkrachtingen geregistreerd, in 2011 waren dat er reeds 4038, dat is een stijging met bijna 20%. Voorts merken we op dat de stijging het grootste is in Vlaanderen en Brussel. Nele Lijnen: “Dit kan 2 zaken betekenen. Ofwel is er een stijging van het aantal verkrachtingszaken, ofwel, en dat vermoed ik, is er een grotere aangiftebereidheid van de slachtoffers. Dit bewijst dat een aantal maatregelen die genomen zijn om de secundaire victimisering te beperken, werken”.

Het aantal verkrachtingszaken dat tot een vervolging en uiteindelijke veroordeling leidt, blijft echter laag, bijkomende maatregelen dringen zich op. In 2011 leidden 5,75% van de verkrachtingszaken tot een dagvaarding en vervolg. Deze cijfers moeten wel juist worden geïnterpreteerd, een dader kan immers meerdere verkrachtingen hebben gepleegd. Er zijn dus op 100 zaken 5,75 daders veroordeeld maar deze daders kunnen verantwoordelijk zijn voor meerdere zaken. Zo spreken we voor de periode 2009 tot 2011 over 9674 beklaagden op 11 170 zaken. Het blijft wel een feit dat 44% van de zaken die instroomden bij de parketten tussen 2009 en 2011 werden geseponeerd, in 55% van de gevallen werd hiervoor als reden “onvoldoende bewijzen” opgegeven, in 18% van de gevallen is de dader onbekend. 

Wanneer een slachtoffer aangifte doet van verkrachting, wordt een seksuele agressie set (SAS) afgenomen. Hierbij worden DNA-stalen verzameld die moeten geanalyseerd worden na een beslissing van de magistraat. Veel van deze stalen worden echter nooit geanalyseerd, niet goed opgeslagen of blijven te lang liggen waardoor verkrachters te laat of helemaal niet opgespoord kunnen worden. De cijfers tonen wel aan dat, wanneer daders worden doorverwezen naar de correctionele rechtbank, dit in driekwart van de gevallen leidt tot een veroordeling.
Nele Lijnen: “Hieruit kunnen we concluderen dat het aantal zaken dat doorstroomt naar de correctionele rechtbanken te laag is. Ik ben bijzonder verheugd dat Minister van Justitie Annemie Turtelboom het probleem erkent en werkt aan enkele oplossingen. Verkrachtingen zijn als prioriteit opgenomen in het Nationaal veiligheidsplan en momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de uitvoeringsbesluiten van de nieuwe DNA-wet.”
Eenmaal deze wet in werking treedt, zullen de procedures voor DNA-analyse eenvoudiger, efficiënter en ook goedkoper worden. Zo zou het aantal zaken dat geseponeerd wordt wegens te weinig bewijslast moeten dalen.

Ook het aantal veroordelingen zit in stijgende lijn. We moeten er immers rekening mee houden dat de verkrachtingszaken die nu in de veroordelingsstatistieken verschijnen 0 tot 36 maanden oud zijn. De veroordelingen van verkrachtingszaken die in 2011 werden geregistreerd zullen pas in 2013 in de statistieken verschijnen. Zo leiden jaarlijks gemiddeld 20% van de zaken tot een veroordeling.

Uit de veroordelingsstatistieken van 2010 blijkt dat het aantal veroordelingen sinds 2010 opnieuw in stijgende lijn zit. Er waren 449 veroordelingen waarvan 165 bij verkrachtingen op meerderjarigen. Tweederde van de veroordelingen waren dus verkrachting op minderjarigen met een triest uitschieter van 102 bij minderjarigen tussen 10 en 14 en 71 bij kinderen onder 10 jaar. Cijfers over groepsverkrachtingen worden in deze statistieken niet weergegeven.

Tevens is de Minister bezig aan de evaluatie van de Ministriële Richtlijn COL 10/2005 inzake de Seksuele agressieset. In het kader van deze evaluatie werden deze cijfers ingewonnen via vragenlijsten aan de parketten-generaal, de parketten, de onderzoeksrechters, de justitiehuizen, de federale en lokale politie. Deze cijfers worden momenteel geanalyseerd om tot aanbevelingen te komen met het oog op het verbeteren van de afhandeling van verkrachtingszaken en het verder terugdringen van de secundaire victimisering. Nele Lijnen: “Ik ben ervan overtuigd dat de maatregelen waar momenteel aan gewerkt wordt hun vruchten zullen afwerpen en positieve effecten zullen hebben aangaande het aantal geregistreerde verkrachtingen, het aantal vervolgingen en het aantal veroordelingen. Ik ben dan ook tevreden met de vooruitgang die op dit vlak wordt geboekt”.