Meer aangiftes homofoob geweld

De stap om aangifte te doen van homofoob geweld is veel kleiner dan vroeger omdat de
politie slachtoffers beter ontvangt en de aangifte specifieker verwerkt.

Brussel Nadat de voorbije jaren het ene na het andere incident van fysiek geweld tegen homo's de
krantenkolommen haalde - met als dieptepunt de moord op een Luikse man -, groeit bij politie, het
gerecht en de slachtoffers zelf de overtuiging dat elk geval van homofoob geweld moet worden
aangegeven en ernstig genomen. Door een betere registratie kan het probleem beter worden
ingeschat, zodat politie en gerecht er gerichter op kunnen werken.

Uit de eerste cijfers blijkt dat alvast de politie duidelijk meer aangiftes binnen krijgt waarbij ze
registreert dat iemand slachtoffer is van geweld tegen holebi's. Volgens cijfers die minister van
Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) op vraag van senator Nele Lijnen (Open VLD) vrijgaf, is
er voor de jaren 2010 tot begin 2012 een toename merkbaar van 60 per jaar in 2010 naar 68 voor
één trimester in 2012.

'Dat wijst niet per se op een toename van het fenomeen, maar mogelijk wel dat slachtoffers de
misdrijven meer aan durven te geven', zegt de minister in haar antwoord. 'Mogelijk registreren
politieagenten en parketten die ook beter omdat ze bewust zijn van het bestaan van het
fenomeen.'

Dark number blijft groot

Volgens Björn Pius van holebivereniging Outrage!, die een applicatie uitbracht om gevallen van
gaybashing te registreren, voelen de slachtoffers zich in elk geval meer dan vroeger gesterkt om
aangifte te doen.

'Er is minder schaamte, ook omdat de politie duidelijk maakt dat slachtoffers welkom zijn met hun
klachten. In het aangifteformulier is er nu een duidelijk vak om aan te geven dat het om geweld
wegens geaardheid gaat. Het ene werkt het andere natuurlijk in de hand: doordat slachtoffers
vaker aangifte durven doen, merkt de politie dat ze er aandachtig voor moeten zijn, en vice versa.'
Binnen de politie bestaat sinds ruim een jaar de vereniging 'Rainbow Cops', die de belangen van
de holebigemeenschap binnen en buiten het korps behartigt. Voorzitter Dirk Maes, zelf politieman,
vindt dat er al vooruitgang is gemaakt, maar er is nog genoeg werk aan de winkel. 'Het "dark
number" van aangegeven incidenten die niet worden aangegeven, blijft allicht hoog omdat nog
altijd veel slachtoffers de stap naar de politie niet doen of omdat de agent zelf niet altijd goed weet
hoe hij met de klacht om moet gaan. Door een rondzendbrief van het college van procureursgeneraal
komt er in elke zone wel een politieagent die zich focust op aangiftes van geweld omwille
van discriminatie, maar zijn taak gaat breder dan enkel het geweld tegen holebi's. In bepaalde
regio's, zoals de grote steden, zou het beter zijn een aparte agent aan te stellen. In combinatie
met een instantie die anonieme klachten registreert, zouden we een zeer compleet systeem
hebben waar zo goed als alle feiten in terechtkomen. Maar de inspanningen die tot hiertoe zijn
geleverd, zoals die specifieke aangifte, werpen hun vruchten zeker af.'

Bron: De Standaard (25 september 2013)